Re:

Rennen

Het gedrag waarbij een  organisme zich vooruit beweegt op 2 of 4 poten, in een sneller tempo.

 

Sp:

Springen

Het gedrag waarbij een organisme gebruik maakt van zijn 2 of 4 poten om de lucht in te komen.

 

Zi:

Zitten

Het gedrag waarbij een organisme rust neemt en op een vaste plek blijft, Hij heeft hierbij en comfortabele houding.

 

Et:

Eten

Het gedrag waarbij een organisme zichzelf voed door middel van voeding.

 

Sl:

Slapen

Het gedrag waarbij een organisme helemaal tot rust komt door middel van het liggen en het verwerken van gedachten.

 

Rol:

Rollen

Het gedrag waarbij een organisme een draaiende beweging maakt.

 

Po:

Poepen

Het gedrag waarbij het organisme afvalstoffen vanuit zijn lichaam loost. In de vorm van een stevige substantie.

 

Pl:

Plassen

Het gedrag waarbij het organisme afvalstoffen vanuit zijn lichaam loost. In de vorm van een waterige substantie.

 

Sch:

Schoonmaken

Het gedrag waarbij het organisme zichzelf wast om een goede hygiëne te behouden.

 

Lo:

Lopen

Het gedrag waarbij een  organisme zich vooruit beweegt op 2 of 4 poten.

 

Li:

Liggen

Het gedrag waarbij een organisme zich op een oppervlak neerplaatst, in een uitgestrekte houding.

 

Spe:

Spelen

Het gedrag waarbij een organisme zijn stress vermindert en geniet van plezierige activiteiten.

 

Ve:

Vechten

Wanneer een organisme de strijd aan gaat met een ander organisme is de vorm van fysiek geweld.

 

Ww:

Wakker worden

Het gedrag waarbij een organisme uit zijn slaap komt, dit kan komen door volledig uitgerust te zijn of door een andere factor.

 

Oz:

Onderdanig zijn

Het gedrag waarbij een organisme zich nederig betoont naar een ander organisme (vaak in een hogere rang).

 

Dz:

Dominant zijn

Het gedrag waarbij een organisme zich belangrijker opstelt dan een ander organisme.

 

Sn:

Snuffelen

Het organisme gebruikt zijn of haar ruikzintuigen om zijn of haar doel te bepalen.

 

St:

Staan

Het organisme staat op zijn of haar achterpoten.

 

Kijk:

kijken

Het organisme gebruikt zijn of haar zichtzintuigen om zijn of haar doel te bereiken.

 

vers:

Verstoppen

Het organisme verstopt zich voor bepaalde doeleinden: slapen, schuilen, spelen etc.

 

conclusie

Er is bijna geen verschil tussen deze individuen, alleen dat de ene dwergmangoest andere dingen doet dan de andere dwergmangoest. bijvoorbeeld: de ene dwergmangoest loopt meer dan de andere dwergmangoest eet en de andere dwergmangoest niet.

In de resultaten zul je hier ook geen verschil in zien alleen in bewegingen van de 2 dwergmangoesten.

 

discussie

De problemen die we hadden waren dat onze dwergmangoest die we aan het volgen waren veel wegrenden, dus moesten we goed kijken welke ook al weer van ons was.we moesten dat we dus niet perongelijk de verkeerde gingen volgen. Verder hebben we geen problemen gehad.

Maak jouw eigen website met JouwWeb